X is het niet eens met de WOZ-waarde 2020 die is vastgesteld op € 1.196.000. Hij overlegt een NWWI-taxatierapport met een waarde van € 1.050.000 per 29 mei 2020.
Rechtbank Amsterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar door het NWWI-taxatierapport van X te negeren de WOZ-waarde niet aannemelijk heeft gemaakt. De heffingsambtenaar heeft op zich deugdelijk gemotiveerd waarom zijn eigen referentiewoningen voldoende vergelijkbaar zijn en dat voldoende rekening is gehouden met de onderlinge verschillen. Dat laat onverlet dat de heffingsambtenaar niet voorbij kan gaan aan het door X ingebrachte taxatierapport waarin de woning een stuk lager wordt getaxeerd. Het rapport heeft als doel het verkrijgen van een objectieve waardebepaling om een mede-eigenaar uit te kopen. Het rapport is opgesteld door een taxateur die de woning in tegenstelling tot de heffingsambtenaar inpandig heeft opgenomen en is bovendien gevalideerd door het Nederlands Woning Waarde Instituut (NWWI). De heffingsambtenaar heeft de deugdelijkheid van het rapport niet betwist. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar de waarde niet aannemelijk heeft gemaakt. Nu het NWWI-rapport de waarde taxeert ver na de waardepeildatum, heeft X zijn waarde evenmin aannemelijk gemaakt. De rechtbank stelt de waarde vast op € 1.025.000.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17