Rechtbank Breda oordeelt dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde van de woning van X ten onrechte onderbouwt met de WOZ-waarden van referentiewoningen in plaats van met de verkoopcijfers.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een hoekwoning in de gemeente Best met een inhoud van 321 m³ en een oppervlakte van 243 m². In geschil is de WOZ-waarde van de woning voor belastingjaar 2010. X bepleit een verlaging van € 244.000 naar € 212.000.

Rechtbank Breda oordeelt dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde van de woning van X ten onrechte onderbouwt met de WOZ-waarden van referentiewoningen in plaats van met de verkoopcijfers. Dit is in strijd met de Wet WOZ. Verder overweegt de rechtbank dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk heeft gemaakt dat mogelijk waardedrukkende factoren zoals de gedateerde staat van de woning, het gewijzigde uitzicht en het recht van overpad niet van invloed zijn geweest op de waarde van de woning. Omdat X evenmin aannemelijk maakt dat de waarde verlaagd moet worden naar € 212.000 besluit de rechtbank de waarde schattenderwijs vast te stellen op € 230.000.

 

Lees ook het thema over de WOZ.

 

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Breda

10

Gerelateerde artikelen