Rechtbank Noord-Nederland vernietigt de naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting omdat een medewerker van de belastingtelefoon onjuiste informatie aan X heeft verstrekt. Het hierdoor opgetreden nadeel acht de rechtbank bijkomende schade in de zin van het dispositievereiste.

Eiser, X, is vanaf 26 juli 2014 houder van een GMC en vanaf 25 juli 2014 ook een Mercedes Benz. Beide auto's zijn oldtimers in de zin van de Wet MRB. Voor beide auto's ontvangt X voor 2 tijdvakken rekeningen motorrijtuigenbelasting. Deze rekeningen worden niet betaald. Vervolgens worden aan X in mei 2015 de in geschil zijnde vier naheffingsaanslagen opgelegd vanwege het niet tijdig betalen van de verschuldigde MRB. De bezwaren van X worden ongegrond verklaard. X komt in beroep en doet een beroep op het vertrouwensbeginsel. X stelt dat hij medio 2014 heeft gebeld met de belastingtelefoon betreffende de motorrijtuigenbelasting voor beide auto's. Tijdens dit gesprek heeft de medewerker van de belastingtelefoon hem uitgebreid vragen gesteld. Daarbij is X meegedeeld dat hij in aanmerking kon komen voor het verlaagde tarief van de overgangsregeling van art. 84a van de Wet MRB indien hij een automatische incasso zou afgeven. Volgens X is hem een formulier voor automatische incasso toegestuurd. Dit formulier heeft hij ingezonden. Vervolgens heeft X niks meer van de Belastingdienst vernomen tot het moment waarop hij voor 5 maanden naar Portugal vertrok. Bij thuiskomst in april 2015 trof hij brieven aan waarin stond vermeld dat voor oldtimers niet automatisch kan worden betaald.

Volgens Rechtbank Noord-Nederland is het aannemelijk dat de medewerker van de belastingtelefoon onjuiste informatie aan X heeft verstrekt. Nu noch is gesteld noch is gebleken dat X fiscaal onderlegd is, kan van hem redelijkerwijs niet worden verwacht dat hij de onjuistheid van deze inlichting had moeten beseffen. Aan X is door de onjuiste inlichting de mogelijkheid ontnomen om in aanmerking te komen voor de overgangsregeling. X is hierdoor het normale tarief van de motorrijtuigenbelasting verschuldigd in plaats van het begunstigde tarief dat geldt volgens de overgangsregeling. Het hierdoor opgetreden nadeel acht de rechtbank bijkomende schade in de zin van het dispositievereiste. De beroepen zijn gegrond. De naheffingsaanslagen worden vernietigd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27s

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 84a

Algemene wet bestuursrecht 8:7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 18 november

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen