Belanghebbende, X bv, is eigenaar van een onroerende zaak in de gemeente Haarlem bestaande uit een perceel grond met een oppervlakte van 45.476 m² met daarop kantoren, een autowasplaats, een loods, een werkplaats en parkeerterreinen. Op 5 juli 2007 neemt de gemeenteraad voor het terrein een zogeheten functioneel stedenbouwkundig programma van eisen aan. Het terrein zal herontwikkeld worden voor wonen, voorzieningen, kantoor- en bedrijfsdoeleinden. Begin 2008 verkoopt en levert X bv de onroerende zaak aan een derde voor € 18.123.000. In geschil is de WOZ-waarde 2008 (waardepeildatum 1 januari 2007) die door de heffingsambtenaar van de gemeente (na bezwaar) is vastgesteld op € 17.624.000.
Hof Amsterdam oordeelt dat het raadsbesluit van 5 juli 2007 specifiek betrekking heeft op de toekomstige ontwikkeling van het terrein van X bv. Volgens het hof is er dan ook sprake van een specifiek voor het terrein geldende bijzondere omstandigheid als bedoeld in art. 18, derde lid, Wet WOZ en wordt de toestandsdatum verlegd van 1 januari 2007 naar 1 januari 2008. Dit betekent concreet dat de waardebepalende invloed van het programma van eisen moet worden meegenomen bij de WOZ-waarde 2008 hoewel het zich na de waardepeildatum 1 januari 2007 heeft voorgedaan. De heffingsambtenaar heeft de waarde terecht berekend aan de hand van de verkoopprijs van begin 2008 rekening houdend met het tijdsverloop vanaf de waardepeildatum. Het hof verklaart het hoger beroep van X bv ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Amsterdam