X wordt door Hof Den Haag niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep wegens het niet betalen van het verschuldigde griffierecht.
Hof Den Haag oordeelt dat de heffing van griffierecht niet in strijd is met het verdragsrechtelijke gelijkheidsbeginsel. De wetgever achtte het redelijk dat degene die gebruik maakt van een beroepsprocedure een deel van de kosten zelf draagt. De heffing van griffierecht kan bijdragen tot een zorgvuldiger afweging van het belang en de zin van het instellen van beroep tegenover de inspanning en kosten die aan een rechtsmiddel zijn verbonden (Kamerstukken II 1991/92, 22 495, nr. 3, blz. 125). Reeds omdat er een redelijke en objectieve rechtvaardiging bestaat voor het griffierecht, is er van een verboden discriminatie geen sprake en is er evenmin sprake van strijd met het recht op ongestoord genot van eigendom. De omstandigheid dat er ter zake van de bezwaarprocedure geen griffierecht wordt geheven, maakt dit niet anders. X heeft geen beroep gedaan op vrijstelling dan wel vermindering van het verschuldigde griffierecht wegens betalingsonmacht. Er moet dan ook van worden uitgegaan dat door het heffen van een griffierecht van € 122 in het geval van X geen sprake is van een (wezenlijke) belemmering van de toegang tot de rechter.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:41