Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat belanghebbende niet de helft van het aan rente en kosten betaalde bedrag met betrekking tot de eigen woning als onderhoudsverplichting in aanmerking mag nemen.

X en zijn echtgenote C liggen in echtscheiding. In 2009 trekt C alle procedures over de echtscheiding in. Daardoor vervallen alle voorlopige voorzieningen. Op 6 november 2009 laat C de echtscheidingsbeschikking alsnog inschrijven. In 2010 wonen X en C in de echtelijke woning. In geschil is of X de helft van het aan rente en kosten betaalde bedrag met betrekking tot de eigen woning als onderhoudsverplichting in aanmerking mag nemen.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X niet de helft van het aan rente en kosten betaalde bedrag met betrekking tot de eigen woning als onderhoudsverplichting in aanmerking mag nemen. Door de intrekking van alle procedures over de echtscheiding vervalt de grondslag aan de alimentatiebeschikking. De latere inschrijving van de echtscheidingsbeschikking leidt er niet toe dat deze verplichting alsnog ontstaat. X en C beogen dit rechtsgevolg immers niet in werking te laten treden. Het hof merkt de betaling van de hypotheekrente niet aan als een rechtstreeks uit het familierecht voortvloeiende verplichting.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.3

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 25 januari

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen