Mevrouw X is omstreeks 1984 van Iran naar Nederland geëmigreerd. Aanvankelijk stond X ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie met de geslachtsnaam A en de voornaam B. In 1992 is haar persoonskaart gewijzigd in geslachtsnaam X en voornaam A. De wijziging was conform een vertaalde Iraanse ID-card. In 2004 stuurt de inspecteur X een vragenbrief met betrekking tot het feit dat X in 1994 houdster van een bankrekening bij KB Lux zou zijn geweest. Ondanks de ontkenning door X worden diverse IB/VB-navorderingsaanslagen, alsmede 100% verhogingen en vergrijpboetes (hierna samen: boetes) aan X opgelegd en worden latere IB-aangiften van X gecorrigeerd. In de bezwaarfase laat de inspecteur de in de schattingen toegepaste factor 1,5 vervallen. Volgens Rechtbank Den Haag is de identificatie van X betrouwbaar en heeft zij reeds voor haar naamswijziging de rekening geopend. De boetes worden vernietigd, omdat de inspecteur niet in het bewijs slaagt dat X in de bewuste jaren inkomsten en vermogen in haar aangiftes heeft verzwegen. Vanwege de overschrijding van de redelijke termijn krijgt X een immateriële schadevergoeding van in totaal € 3000. X gaat in hoger beroep. De inspecteur neemt thans het standpunt in dat ten onrechte geen informatiebeschikking is genomen, doch dat voor 1997 tot en met 2000 op grond van de gewone bewijsregels het bewijs van de verzwegen inkomsten is geleverd. De correcties met betrekking tot latere jaren moeten vervallen, omdat het bewijs voor het bestaan van de rekening niet kan worden geleverd.
Hof Den Haag oordeelt dat door de inspecteur niet aannemelijk is gemaakt dat de rente-inkomsten in 1997 tot en met 2000 hoger zijn geweest dan de in die jaren geldende rentevrijstelling. Deze navorderingsaanslagen worden daarom vernietigd ondanks dat wel aannnemelijk is dat X rekeninghouder was bij KB Lux en de inspecteur voortvarend genoeg heeft gehandeld. Met betrekking tot 2002, 2003 en 2004 vervallen de box 3 correcties conform het uiteindelijke standpunt van de standpunt van de inspecteur. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 25 januari