Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur terecht een naheffingsaanslag loonheffing aan belanghebbende oplegt nu deze een verzoek als bedoeld in art. 20 lid 1 AWR heeft gedaan, dat ten onrechte heeft geleid tot teruggaaf van belasting..

De inspecteur legt aan X, een transport- en kraanverhuurbedrijf, een naheffingsaanslag loonheffingen op van € 36 961. In geschil is onder meer of X een verzoek als bedoeld in art. 20 lid 1 AWR heeft gedaan, dat ten onrechte tot teruggaaf van belasting heeft geleid.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat belanghebbende een verzoek als bedoeld in art. 20 lid 1 AWR heeft gedaan, dat ten onrechte heeft geleid tot teruggaaf van belasting. X' stelling dat het verzoek niet is gericht op teruggaaf van belasting doet hier niet aan af. X beroept zich verder op het arrest van de Hoge Raad van 16 januari 2009, nr. 08/02766, V-N 2009/6.6  (ECLI:NL:HR:2009:BG9883). Daarin oordeelt de Hoge Raad dat ambtshalve teruggegeven omzetbelasting niet kan worden nageheven. Het hof oordeelt dat het onderhavige geval niet gelijk is aan het door de Hoge Raad berechte geval. Nu er sprake is van een verzoek als bedoeld in art. 20 lid 1 AWR heft de inspecteur terecht na.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 20

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 25 januari

29

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen