X bv is gebruiker van een kinderdagverblijf. Zij verschilt met de gemeente van mening over de WOZ-waarde 2018 die is bepaald op de gecorrigeerde vervangingswaarde. Het geschil betreft de restwaarden van de ruwbouw, afbouw en installaties en de resterende technische levensduren van de installaties.
Hof Den Haag oordeelt dat de heffingsambtenaar ook in hoger beroep niet aannemelijk maakt dat een verlenging van de technische levensduur van de installaties gerechtvaardigd is. Uit jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat het aan de heffingsambtenaar is om feitelijke gronden (marktcijfers of andere controleerbare feiten) te stellen en bij betwisting aannemelijk te maken om de verlenging van de levensduur te onderbouwen. Het hof heeft in hoger beroep niks nieuws ingebracht op dit punt, zodat zijn hoger beroep faalt. Dit geldt ook voor het incidentele hoger beroep van X bv. De heffingsambtenaar heeft namelijk aannemelijk gemaakt dat hij geen reden had om af te wijken van de bandbreedten van de restwaardenpercentages genoemd in de door beide partijen gebruikte Taxatiewijzer, archetype O186PL12. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17