Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt ter zake van de waardebepaling van een opvanghuis dat de heffingsambtenaar de levensduur terecht heeft verlengd.

X is eigenaar van twee objecten, een opvanghuis en een woon-zorgcomplex. De waarde van het opvanghuis is vastgesteld en door de rechtbank gehandhaafd op € 1.088.000. De waarde van het woon-zorgcomplex is door de rechtbank vastgesteld op  € 16.600.000 en de gebruikerswaarde op € 5.018.000. Daarbij is een kostenvergoeding voor rechtsbijstand toegekend van € 1.659,80. Zowel X als de heffingsambtenaar komen in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden stelt in hoger beroep de WOZ-waarde van het woon-zorgcomplex vast op de door de heffingsambtenaar voorgestane € 17.009.000, omdat X aangeeft daar alsnog mee in te kunnen stemmen. Beide partijen kunnen zich vinden in de door de rechtbank vastgestelde gebruikerswaarde. Het hof bevestigt, evenals de rechtbank, de vastgestelde waarde voor het opvanghuis. Er bestaat aanleiding bij de bepaling van de correctie vanwege technische veroudering uit te gaan van een verlengde levensduur. De conclusie die belanghebbende uit het arrest van de Hoge Raad van 31 januari 2020 (ECLI:NL:HR:2020:169) trekt, namelijk dat slechts in geval van renovatie of aanzienlijke verbouwing aanleiding zou kunnen bestaan om van een verlenging van de levensduur uit te gaan, deelt het hof niet. Het hof kent X een hogere kostenvergoeding in bezwaar toe. De rechtbank heeft de vergoeding voor rechtsbijstand ten onrechte beperkt tot wegingsfactor 0,5 en heeft ook ten onrechte het lage tarief voor beroep toegepast (HR 27 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:752). Ook de kostenvergoeding voor het taxatierapport wordt aangepast.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit proceskosten bestuursrecht 2

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 7 juli

25

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen