Hof Den Haag constateert dat X bij de uitnodiging van de hoorzitting niet is gewezen op de mogelijkheid tot inzage. De heffingsambtenaar schendt hiermee het inzagerecht. Terugwijzing van de zaak is echter niet nodig. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X is het niet eens met de WOZ-waarde van zijn appartement en verwijst hiervoor naar WOZ-waarden van andere appartementen. Hij vindt dat zijn inzagerecht is geschonden, omdat de heffingsambtenaar in bezwaar geen stukken aan hem opstuurde die aan de waardering ten grondslag liggen. Tevens vindt hij dat het gelijkheidsbeginsel is geschonden, omdat andere appartementen een lagere waarde hebben.
Hof Den Haag (V-N Vandaag 2022/709) oordeelt dat de heffingsambtenaar in een bezwaarprocedure niet verplicht is om stukken toe te zenden. Hij had X er wel op moeten wijzen dat stukken ter inzage liggen. De heffingsambtenaar schendt hiermee het inzagerecht. Terugwijzing is echter niet nodig, de gemachtigde van X is niet in zijn belangen geschaad. Het gelijkheidsbeginsel is niet geschonden. Er is geen sprake van begunstigend beleid dan wel schending van de meerderheidsregel.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 40
Wet waardering onroerende zaken 17
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet bestuursrecht 7:4
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad