Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat X als inwoner van Nederland niet aannemelijk maakt dat zij de arbeid in Duitsland heeft verricht. X heeft dus geen recht op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting.

X woont tot en met oktober 2015 in Nederland. In haar IB-aangiften over 2014 en 2015 claimt X aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor haar uit Duitsland genoten salarissen. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant is echter niet duidelijk wat haar activiteiten waren en waar die hebben plaatsgevonden. In hoger beroep stelt X dat zij als commercieel directeur in Duitsland een website heeft ontwikkeld en dat zij later als aandeelhouder/bestuurder van een andere GmbH was betrokken bij een vastgoedproject in Zuid-Frankrijk.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat zij de arbeid in Duitsland heeft verricht. Zo stelt de bouwer van de website dat hij uitsluitend contact met de partner van X heeft gehad en dat eventuele bezoeken aan de vastgoedlocaties in Zuid-Frankrijk in ieder geval niet in Duitsland hebben plaatsgevonden. X beschikte in die jaren weliswaar over een adres in Duitsland, maar dat was slechts een betaald postadres. X heeft dus geen recht op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen 10

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Belastingrecht algemeen, Internationaal belastingrecht

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 22 maart

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen