Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur beschikt over een nieuw feit en terecht een IB-navorderingsaanslag heeft opgelegd aan X. De niet onwaarschijnlijke mogelijkheid bestond dat de in de IB-aangifte opgenomen gegevens over het ab juist waren.

Belanghebbende, X drijft in maatschapsverband een landbouwonderneming. In 2007 brengt X zijn aandeel in de onderneming geruisloos in A bv in. Omdat A bv geen eigen bankrekening heeft, lopen haar betalingen via een bankrekening van X. In 2007 emigreert X om een melkveehouderij te beginnen in de vorm van een eenmanszaak. De investeringen in de nieuwe ondernemingen verlopen via zijn bankrekening, waarvan het saldo toekomt aan A bv. Verder heeft A bv een vordering op X in verband met de verkoop van grond. De koper heeft de schuldig gebleven koopsom uiteindelijk gestort op een bankrekening van X. In 2014 verkoopt X zijn buitenlandse eenmanszaak en keert hij weer terug naar Nederland. In haar VPB-aangifte waardeert A bv haar vorderingen op X af. De vordering in verband met het opstarten van de eenmanszaak naar nihil en de vordering in verband met de verkoop van grond naar € 512.000. In verband met de behandeling van de VPB-aangifte 2014/2015 van A bv, legt de inspecteur een IB-navorderingsaanslag 2015 op aan X. Volgens de inspecteur bedraagt de vordering van A bv op X namelijk niet € 512.000 maar € 1,5 mln. De verschuldigde rente over dit bedrag merkt de inspecteur aan als ab-inkomen. Volgens X beschikt de inspecteur echter niet over een nieuw feit.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur beschikt over een nieuw feit en terecht een IB-navorderingsaanslag heeft opgelegd aan X. De niet onwaarschijnlijke mogelijkheid bestond dat de in de IB-aangifte opgenomen gegevens over het ab juist waren. Daarbij acht de rechtbank van belang dat de aangifte alleen maar de aanwezigheid van een ab bevat en de vorderingen over en weer tussen X en A bv niet in de aangifte zijn opgenomen. Verder hoefde de inspecteur ook niet de VPB-aangifte 2014/2015 van A bv te raadplegen bij zijn beoordeling van de IB-aangifte 2014. Er is geen sprake van een ambtelijk verzuim. Het gelijk is aan de inspecteur. De navorderingsaanslag blijft in stand.

Lees ook het thema Navordering

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 22 maart

22

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen