X is eigenaar van een rijwoning. De heffingsambtenaar onderbouwt de WOZ-waarde met een taxatiematrix. In deze matrix staan zowel verkochte rijwoningen als hoekwoningen. Om een verschil aan te brengen tussen hoekwoningen en rijwoningen hanteert de heffingsambtenaar een gecorrigeerde kubiekemeter prijs.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de verkochte hoekwoningen niet zonder meer buiten beschouwing moeten worden gelaten voor de onderbouwing van de WOZ-waarde van een rijwoning. In dit geval is zelfs één van de hoekwoningen qua inhoud, ligging en objectkenmerken het beste vergelijkbaar met de rijwoning van X. Ook mag de heffingsambtenaar zelf kiezen op welke wijze hij rekening houdt met de onderlinge verschillen tussen de rijwoning van X en de referentieverkopen. Hij mag dit tot uitdrukking brengen in de kubiekemeter prijs en is niet verplicht om dit te verwerken in de vierkantemeterprijs van het perceel. In deze zaak maken zowel de heffingsambtenaar als X de door hen voorgestane waarde niet aannemelijk.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17