Hof Amsterdam oordeelt dat de rechtbank in beroep ten onrechte is overgegaan tot een verlaging van de WOZ-waarde van € 114.050 naar € 107.000.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een eenkamerflatwoning op de tweede etage van een appartementencomplex. In geschil is de WOZ-waarde van deze woning over het tijdvak 2005/2006 (waardepeildatum 1 januari 2003). Na bezwaar van X heeft de heffingsambtenaar van de gemeente Bussum de waarde verlaagd van € 139.850 naar € 114.050. Als Rechtbank Amsterdam besluit de waarde verder te verlagen naar € 107.000 stelt de heffingsambtenaar hoger beroep in.

Hof Amsterdam oordeelt dat de rechtbank in beroep ten onrechte is overgegaan tot een verlaging van de WOZ-waarde van € 114.050 naar € 107.000. Partijen verschillen van mening over de inhoudsmaat van de woning maar zijn niet ingegaan op de mogelijkheid die het hof heeft geopperd om de woning gezamenlijk op te meten. Het hof oordeelt dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de op de bouwtekeningen gebaseerde berekening van inhoud van de woning juist is en dat de waarde niet te hoog is vastgesteld. Het hof verwerpt de stelling van X dat het hoger beroep van de heffingsambtenaar vanwege het geringe financiële belang moet worden afgewezen. Deze stelling vindt geen steun in het recht. Het hof verklaart het hoger beroep van de heffingsambtenaar gegrond en vernietigt de rechtbankuitspraak.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Amsterdam

0

Gerelateerde artikelen