Hof Amsterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar van de gemeente Medemblik niet aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarden van de woning hoger vastgesteld moeten worden dan de door de rechtbank in goede justitie bepaalde waarden.  

X is eigenaar van een vrijstaande stolpboerderij uit 1880 gelegen in de gemeente Medemblik. In geschil zijn de WOZ-waarden van deze onroerende zaak over de jaren 2011 en 2012. Rechtbank Noord-Holland verlaagt de WOZ-waarden met € 185.000 respectievelijk € 220.000.

Hof Amsterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar van de gemeente Medemblik niet aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarden van de woning hoger vastgesteld moeten worden dan de door de rechtbank in goede justitie bepaalde waarden. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat de door de heffingsambtenaar bepleite waarden hoger liggen dan de verkoopprijs van het best vergelijkbare referentieobject. De heffingsambtenaar heeft onvoldoende betwist de stelling van X dat de grotere inhoud van diens woning wegvalt tegen de ondoelmatigere indeling. Rekening houdend met de correctiepost voor trillingsschade van € 350.000, die tussen partijen niet in geschil is, oordeelt het hof dat de heffingsambtenaar niet in zijn bewijslast is geslaagd. Het hof sluit zich aan bij de door de rechtbank bepaalde WOZ-waarden. Het hoger beroep van de heffingsambtenaar is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 17 juni

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen