Belanghebbende, X, is eigenaar van een vrijstaande woning in het buitengebied van de gemeente Overbetuwe. Na het overlijden van zijn vader heeft X de woning op 28 september 2009 gekocht van zijn moeder voor € 275.000. In het testament van de vader was bepaald dat de kinderen – negen in totaal – de woning van de moeder konden kopen voor de waarde in het economische verkeer minus een korting van 10%. In verband hiermee heeft de moeder een makelaarskantoor opdracht gegeven de woning te taxeren. Een taxateur heeft de woning op 28 mei 2009 getaxeerd op € 310.000. In hoger beroep is in geschil de WOZ-waarde 2010 van de woning met waardepeildatum 1 januari 2009. Na bezwaar van X heeft de heffingsambtenaar de WOZ-waarde verlaagd van € 434.000 naar € 370.000. In beroep oordeelt Rechtbank Arnhem dat de waarde van € 370.000 niet te hoog is.
Hof Arnhem oordeelt dat de prijs waarvoor X zijn broers en zussen heeft uitgekocht een goede basis is om de WOZ-waarde 2009 van de woning te berekenen. X heeft onweersproken gesteld dat hij na het overlijden van zijn vader de woning kon kopen voor 90% van de waarde in het economische verkeer. Deze waarde is door een taxateur getaxeerd op € 310.000. Deze taxatie is tot stand gekomen vanuit de tegengestelde belangen van de acht broers en zussen van X en X zelf. X heeft verder onweersproken gesteld dat zijn moeder, wanneer één van de kinderen niet bereid zou zijn geweest de woning voor het bedrag van € 310.000 minus de korting van 10% te kopen, de woning via de makelaar aan potentiële kopers zou hebben aangeboden voor de getaxeerde waarde van € 310.000. Het is dan aannemelijk, aldus het hof, dat de meestbiedende gegadigde op de markt niet meer zou hebben betaald dan de vraagprijs van € 310.000. Het hof verklaart het hoger beroep van X gegrond en stelt de WOZ-waarde vast op € 318.000, zijnde de door X in hoger beroep bepleite waarde.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Arnhem