Hof Amsterdam oordeelt dat de gemeente de waarde van de opstallen niet aannemelijk heeft gemaakt en verlaagt daarom de WOZ-waarde van het geheel naar € 3.000.000.

Belanghebbende, X, is eigenaar van twee kadastrale percelen grond. Begin 2007 wordt begonnen met de bouw van een vrijstaande woning met zwembad en bijgebouw. In geschil is de WOZ-waarde 2009 van het geheel. De heffingsambtenaar van de gemeente Amstelveen verdedigt een waarde van € 3.150.000. Op de waardepeildatum 1 januari 2008 waren de bouwwerkzaamheden aan de woning voor 60% gereed en de bouwwerkzaamheden aan het zwembad en het bijgebouw voor 40%. Op 1 januari 2009 zijn de bouwwerkzaamheden aan de opstallen gereed.

Hof Amsterdam oordeelt dat de gemeente de waarde van de opstallen niet aannemelijk heeft gemaakt en verlaagt daarom de WOZ-waarde van het geheel naar € 3.000.000. Hoewel de waarde van het geheel in geschil is, sluit het hof aan bij de werkwijze van partijen die een uitsplitsing hebben gemaakt naar de grond en de opstallen. Het hof oordeelt dat de gemeente de grondwaarde aannemelijk heeft gemaakt. Dit geldt niet voor de waarde van de woning. Het hof oordeelt dat de kubieke meterprijzen van de referentiewoningen niet geschikt zijn als onderbouwing omdat deze woningen beduidend kleiner zijn dan de woning van X. Ook is niet inzichtelijk of en hoe de heffingsambtenaar rekening heeft gehouden met de verschillen tussen de woning van X en de referentiewoningen. De berekening van X, die uitgaat van de geraamde in plaats van de werkelijke bouwkosten, wordt door het hof evenmin gevolgd.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Amsterdam

3

Gerelateerde artikelen