Hof Amsterdam ziet geen reden om de boeten verder te verminderen dan de rechtbank al heeft gedaan.
X maakt bezwaar tegen naheffingsaanslagen omzetbelasting met boeten. De inspecteur verklaart de bezwaren niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. Rechtbank Den Haag verklaart het bezwaar tegen de boeten alsnog ontvankelijk en vermindert de boeten van € 2.893 naar € 1.573 respectievelijk van € 6.332 naar € 3.399. Hof Den Haag corrigeert deze beslissing, volgens het hof is ook het bezwaar tegen de boetebeschikkingen niet-ontvankelijk. De Hoge Raad verklaart het bezwaar tegen de boetebeschikkingen echter toch ontvankelijk en verwijst de zaak naar Hof Amsterdam die moet beoordelen of de boeten verder moeten worden verminderd dan de rechtbank heeft gedaan (HR 5 november 2021, V-N 2021/48.15).
Hof Amsterdam ziet geen reden om de boeten verder te verminderen dan de rechtbank al heeft gedaan. De inspecteur heeft overtuigend aangetoond dat X omzetbelasting die op aangifte had moeten worden voldaan, niet heeft betaald. Volgens het hof is dit aan voorwaardelijke opzet van X te wijten. Het hof oordeelt dat de strafbare gedragingen van X de boete van € 4.971 rechtvaardigen, ook wanneer mee wordt gewogen dat de naheffingsaanslagen zonder inhoudelijke rechterlijke beoordeling onherroepelijk zijn geworden.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f