Hof Amsterdam oordeelt dat X geen belang heeft bij het hoger beroep. Hetgeen door haar is aangevoerd, kan haar niet in een betere positie brengen. Het hof verklaart X' beroep niet-ontvankelijk. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).

X beschikt over een auto van de zaak. Omdat de auto medio 2018 is ingeleverd, maakt X bezwaar tegen de aan haar opgelegde aanslag IB/PVV. De inspecteur komt daarop volledig tegemoet aan X' bezwaar. X gaat in beroep en betrekt daarbij ook haar geschil met het UWV. Rechtbank Noord-Holland verklaart het beroep van X niet-ontvankelijk. Voor het geschil met het UWV verwijst de rechtbank X naar de bestuursrechter of de civiele rechter. X gaat in hoger beroep.

Hof Amsterdam (V-N 2022/25.1.3) oordeelt dat X geen belang heeft bij het hoger beroep. Hetgeen door haar is aangevoerd, kan haar niet in een betere positie brengen. Het hof verklaart X' beroep dan ook niet-ontvankelijk. Opgemerkt wordt nog dat het geschil niet ziet op de heffing van een andere belasting dan de IB voor het jaar 2018 en/of op andere vorderingen op andere partijen dan de Belastingdienst. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 26

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

5

Gerelateerde artikelen