Hof Den Haag verklaart het hoger beroep van de inspecteur niet-ontvankelijk omdat het hogerberoepschrift vanwege het ontbreken van gronden niet aan de motiveringseis voldoet.

De aan belanghebbende, X, opgelegde navorderingsaanslag IB/PVV 2009 wordt door de rechtbank vernietigd. De inspecteur komt in hoger beroep maar vermeldt de gronden van het hoger beroep niet in het hogerberoepschrift. Middels een herstelverzuimbrief wordt de inspecteur in de gelegenheid gesteld dit verzuim uiterlijk op 8 maart 2019 te herstellen. Pas op 31 januari 2020, ongeveer drie weken voor de zitting, dient de inspecteur een aanvulling op het hogerberoepschrift in.

Volgens Hof Den Haag voldoet het hogerberoepschrift niet aan de motiveringseis van art. 6:5 lid 1, letter d, Awb. Van een inspecteur, als professionele procespartij, mag verwacht worden dat hij in zijn hogerberoepschrift duidelijk kenbaar maakt wat (de omvang van) het geschil (in hoger beroep) is en op welke gronden de uitspraak van de rechtbank wordt bestreden. Bij het ontbreken van gronden wordt de verwerende partij de mogelijkheid onthouden te bepalen waartegen hij zich moet verweren. Bovendien strekt de motiveringseis ertoe de rechter de grondslag voor zijn uitspraak te verschaffen. De inspecteur heeft het verzuim niet binnen de gestelde termijn hersteld. Daarom wordt het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:24

Algemene wet bestuursrecht 6:5

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 17 april

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen