Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de hoorplicht ook geldt voor een verzoek om een bezwaarkostenvergoeding, tenzij dit verzoek kennelijk niet toewijsbaar is. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De heffingsambtenaar kent zonder X te horen het bezwaar toe, maar weigert de gevraagde bezwaarkostenvergoeding.

Hof Arnhem-Leeuwarden (MK V, 20 juni 2017, 16/00175, V-N Vandaag 2017/1566.) oordeelt dat de hoorplicht ook geldt voor een verzoek om een bezwaarkostenvergoeding, tenzij dit verzoek kennelijk niet toewijsbaar is. In dit geval is naar het oordeel van het hof dit laatste het geval. Uit de bevindingen van de parkeercontroleur en de foto’s volgt namelijk aanstonds dat geen parkeerkaartje in de auto aanwezig was. Er was dus geen twijfel mogelijk dat er geen reden was het verzoek om een bezwaarkostenvergoeding toe te wijzen. De heffingsambtenaar heeft het bestreden besluit niet herroepen wegens aan hem te wijten onrechtmatigheid als bedoeld in art. 7:15 lid 2 Awb. Gelet op het voorgaande heeft de heffingsambtenaar het verzoek van X terecht afgewezen, zodat het hoger beroep van X ongegrond is.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:15 lid 2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

Editie: 5 oktober

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen