Rechtbank Overijssel oordeelt dat de gemeente ervoor heeft mogen kiezen onroerende zaken voor nutsvoorzieningen, openbaar vervoer en educatie wel vrij te stellen van BIZ-bijdrage, maar huisartsenpraktijken niet.

Belanghebbende, X, is een huisartsenpraktijk in de gemeente Dinkelland. X is het niet eens met de aanslag BIZ-bijdrage die de gemeente hem heeft opgelegd. X voert aan dat de gemeente een vrijstelling heeft opgenomen voor voorzieningen met een sterk overheersend maatschappelijk karakter of publieke functie. De gemeente maakt niet duidelijk waarom scholen bijvoorbeeld wel onder deze vrijstelling vallen maar huisartsenpraktijken niet. Naar eigen zeggen heeft X geen enkele baat bij de BIZ-bijdrage.

Rechtbank Overijssel oordeelt dat de gemeente ervoor heeft mogen kiezen onroerende zaken voor nutsvoorzieningen, openbaar vervoer en educatie wel vrij te stellen van BIZ-bijdrage, maar huisartsenpraktijken niet. Vrijgesteld zijn onroerende zaken waarin activiteiten worden ontplooid die een sterk overheersende maatschappelijke of publieke functie hebben. In een brief van de Vereniging Nederlandse gemeenten wordt aangegeven dat de aard van een huisartsenpraktijk niet vergelijkbaar is met de aard van de vrijgestelde onroerende zaken. Daarnaast beschikt de huisartsenpraktijk over onvoldoende specifieke kenmerken om zich te onderscheiden van deze onroerende zaken waar professionele diensten worden verleend en die ook in de heffing van de BIZ-bijdrage zijn betrokken. Het beroep van huisartsenmaatschap X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Experimentenwet BI-zones 1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Overijssel

Editie: 24 december

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen