Het HvJ EU oordeelt dat de verkoop van een minderheidsbelang geen overgang van het geheel of een gedeelte van een algemeenheid van goederen of diensten in de zin van de Zesde btw-richtlijn is.

Belanghebbende, X bv, verkoopt in 1996 haar 30%-belang in een deelneming. In verband met de verkoop worden aan X bv adviesdiensten verricht, voor welke diensten btw in rekening is gebracht. X bv meent recht te hebben op aftrek van deze voorbelasting. Hof 's-Gravenhage oordeelt dat de aandelenoverdracht geen economische activiteit betreft, de kosten betrekking hebben op de onderneming van X bv, aldus algemene kosten vormen en dat X bv recht heeft op aftrek van voorbelasting. De Hoge Raad heeft in deze zaak prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU (HvJ EU) gesteld.

Het HvJ EU oordeelt dat de verkoop van een minderheidsbelang geen overgang van het geheel of een gedeelte van een algemeenheid van goederen of diensten in de zin van de Zesde btw-richtlijn is. Hierbij acht het HvJ EU niet van belang of de overige aandeelhouders nagenoeg tegelijkertijd aan dezelfde persoon alle andere aandelen in deze vennootschap overdragen en deze overdracht nauw samenhangt met de voor dezelfde vennootschap verrichte managementwerkzaamheden.

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 8 november

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen