X is eigenaar van een bedrijfspand bestaande uit twee verdiepingen. De benedenverdieping bestaat uit kantoorruimtes en een werkplaats. Dit deel verhuurt X aan een gemeente die de ruimte in twee delen heeft gesplitst die worden gebruikt door de brandweer respectievelijk gemeentewerken. De bovenste verdieping staat leeg. Het pand heeft één hoofdingang die uitkomt in een gemeenschappelijke hal. In de hal bevindt zich een toilet en de trap naar de (toegangsdeur van de) eerste verdieping. Tevens bevinden zich in de hal deuren die toegang geven tot de ruimtes die de gemeente huurt. Voornoemde deuren – buitendeur en binnendeuren – zijn alle met dezelfde sleutel te openen. Voor de brandweer is daarnaast nog een aparte zijdeur gemaakt, waarvoor wel een andere sleutel moet worden gebruikt. In geschil is of de heffingsambtenaar van de gemeente het pand terecht heeft afgebakend in drie WOZ-objecten.
Rechtbank Breda oordeelt dat het bedrijfspand van X één WOZ-object is aangezien met één sleutel toegang kan worden verkregen tot alle ruimtes van het pand. Gevolg is dat de ruimtes niet redelijk afsluitbaar zijn zodat er geen sprake is van zelfstandige gedeelten als bedoeld in art. 16 onderdeel c Wet WOZ. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt de aanslagen OZB en rioolheffing.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingrecht algemeen, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Breda
Editie: 29 maart