X is eigenaar van een distributiecentrum en schakelt een gemachtigde in om de WOZ-waarde aan te vechten. De heffingsambtenaar past de huurwaardekapitalisatiemethode toe en hanteert voor de huurwaarde het eigen huurcijfer. De heffingsambtenaar merkt op dat sprake is van een tweetal huurovereenkomsten en brengt deze tijdens de zitting in. De gemachtigde van X vindt dat de rechter deze stukken moet weigeren. De gemachtigde is door zijn cliënt niet over de huurovereenkomsten geïnformeerd.
Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de huurovereenkomsten tijdens de zitting mogen worden ingebracht. X is als verhuurder bekend met de huurovereenkomsten. Dat de gemachtigde onvoldoende is geïnformeerd, komt voor zijn rekening en risico. Overigens bevreemdt het de rechtbank dat de gemachtigde in zijn beroepschrift een huurprijs hanteert die exact overeenkomt met de huurprijs uit één van de huurovereenkomsten zonder kennis te hebben genomen van de daadwerkelijke onderbouwing daarvan. De WOZ-waarde is niet te hoog vastgesteld. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:58
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant