Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat het ontbreken van de interne notitie geen aanleiding is om de beschikking niet rechtsgeldig te achten. Aan de beschikking is namelijk een uitgebreide briefwisseling vooraf gegaan en in de beschikking zelf staat ook uitgebreid hoe die tot stand is gekomen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X draagt in 2012 al haar bezittingen, waaronder een aantal bankrekeningen, over aan een religieuze orde. In 2014 doet zij een inkeerverzoek met betrekking tot buitenlands vermogen. Volgens X was het vermogen van haar grootouders die in Zwitserland woonden, en aldaar op haar naam bankrekeningen hebben geopend. In 2017 worden diverse navorderingsaanslagen opgelegd. In geschil is of in de bezwaarfase terecht een informatiebeschikking is afgegeven. X zou zich namelijk onvoldoende inspannen om stukken te overleggen met betrekking tot het vermogen dat door haar in 2012 bij een Duitse bank is ondergebracht. Volgens Rechtbank Den Haag maakt X niet aannemelijk dat zij redelijkerwijs niet over de gevraagde gegevens, zoals openingsformulieren op naam van twee stichtingen en voor een coderekening, kan beschikken. X stelt in hoger beroep dat de inspecteur onrechtmatig gebruik maakt van gegevens die haar ex-echtgenoot heeft aangeleverd.

Hof Den Haag (V-N 2022/12.1.4) oordeelt dat het ontbreken van een interne notitie geen aanleiding is om de beschikking niet rechtsgeldig te achten. Er is niet conform het geldende interne beleid (zie V-N 2016/62.4) een notitie opgesteld van het interne overleg over het nemen van de beschikking. Dit laat echter onverlet dat aan de beschikking een uitgebreide briefwisseling tussen partijen is voorafgegaan alsmede de beschikking zelf uitgebreid weergeeft hoe deze tot stand is gekomen. De inspecteur verklaart geloofwaardig geen contact te hebben met X' ex-echtgenoot en dat de gegevens, waarop zij kennelijk doelt, door het kadaster zijn aangeleverd. Die gegevens hebben bovendien niets te maken met de onderhavige informatiebeschikking. X' beroep is ongegrond. X krijgt zes weken de tijd om de informatie alsnog aan de inspecteur te verstrekken. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Lees ook het thema Informatiebeschikking: stand van zaken.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 47

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

7

Gerelateerde artikelen