X claimt tweemaal een dwangsom wegens niet tijdig beslissen op zijn bezwaarschriften tegen twee legesaanslagen. De heffingsambtenaar stelt dat hij geen dwangsom is verschuldigd omdat de ingebrekestelling onredelijk laat is ingediend.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat in de gegeven omstandigheden een ingebrekestelling die is ingediend ruim negen maanden na het verstrijken van de beslistermijn niet onredelijk laat is. X heeft op 23 juni 2014 bezwaar gemaakt tegen legesaanslagen A en B. De heffingsambtenaar heeft X op 27 maart 2015 meegedeeld dat hij pas zal beslissen op het bezwaar tegen aanslag A als de commissie bezwaarschriften advies heeft uitgebracht op het bezwaar van X tegen de weigering van de omgevingsvergunning waarop legesaanslag A betrekking heeft. Het hof acht het begrijpelijk dat X met dit uitstel heeft ingestemd en dus ook de heffingsambtenaar niet voor 27 maart 2015 in gebreke heeft gesteld. Het uitstel gold ook voor legesaanslag B omdat X op hetzelfde moment tegen die aanslag bezwaar heeft gemaakt. Op 8 juli 2015 is de behandeling van alle lopende bezwaar- en beroepsprocedures met instemming van X opgeschort voor overleg. Op 13 augustus 2015 heeft X zijn instemming met de opschorting ingetrokken. De ingebrekestelling die volgt op 15 september 2015 is dan niet onredelijk laat, zodat X in aanmerking komt voor een dwangsom. Omdat de bezwaren tegen legesaanslag A en B gelijktijdig zijn ingediend maar ook inhoudelijk samenhang vertonen, krijgt X eenmaal dwangsom van € 1260 en niet tweemaal.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 4:17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 29 oktober