Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat co-ouder X geen recht heeft  op de inkomensafhankelijke combinatiekorting omdat de kinderen niet doorgaans tenminste drie gehele dagen per week tot zijn huishouden behoorden. Dat zij gemiddeld meer dan drie dagen per week bij hem hebben verbleven is niet van belang.

Belanghebbende, X, is in 2007 gescheiden van Y. Ter zake de verzorging van de tweeling zijn zij een omgangsregeling overeengekomen die inhoudt dat de kinderen afwisselend zes dagen bij de vrouw en vier dagen bij de man verblijven. In de zomervakanties verblijven de kinderen voor de helft bij de vrouw voor de helft bij de man en de omgang tijdens overige vakanties en feestdagen wordt door partijen in onderling overleg geregeld. X heeft gesteld dat de kinderen in 2009 naast de vakanties om 40% van de tijd bij hem hebben verbleven zodat zij gemiddeld meer dan 42,86% bij hem zijn verbleven. Aldus zo stelt X heeft hij voldaan aan de wettelijke eis dat de kinderen ten minste drie gehele dagen per week tot zijn huishouden behoorden en heeft hij als co-ouder recht op de inkomensafhankelijke combinatiekorting Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X geen recht heeft op de inkomstenafhankelijke combinatiekorting. De wettelijke regeling vereist dat de kinderen doorgaans ten minste drie gehele dagen per week bij de co-ouder verblijven. Niet van belang is dat de kinderen bij X gemiddeld meer dan drie dagen per week bij hem hebben verbleven. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.  

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 44b

Wet inkomstenbelasting 2001 8.14a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 21 mei

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen