Hof Amsterdam oordeelt na verwijzing dat hetgeen de inspecteur heeft aangevoerd, geen licht werpt op de vraag of in dit geval de uitspraak op bezwaar is verzonden. De inspecteur heeft enkel de gebruikelijke gang van zaken weergegeven bij verzending van uitspraken op bezwaar. Dat de onderhavige uitspraak op bezwaar op of omstreeks 3 januari 2008 ter post is bezorgd, is daarmee niet aannemelijk geworden. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

X is het niet eens met de beslissing van Rechtbank 's-Gravenhage om zijn beroep wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk te verklaren. In hoger beroep bevestigt Hof 's-Gravenhage echter de niet-ontvankelijkverklaring. De Hoge Raad vernietigt in cassatie de uitspraak van het hof en verwijst de zaak naar Hof Amsterdam (HR 24 december 2010, nr. 09/04800, V-N 2010/66.6). X heeft gesteld dat de uitspraken op bezwaar niet zijn verzonden, zodat geen beroepstermijn is aangevangen. Het hof heeft geoordeeld dat de inspecteur voldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan redelijkerwijs is te concluderen dat de uitspraken op de bezwaren van X, met dagtekening 3 januari 2008, op regelmatige wijze zijn verzonden. Ter ondersteuning daarvan heeft het hof verwezen naar in het bijzonder de correspondentie voorafgaande aan de verzending van de uitspraken en telefonische contacten op 3 januari 2008. Het eerste middel, dat erover klaagt dat het oordeel van het hof onbegrijpelijk is, althans onvoldoende is gemotiveerd, slaagt. De door het hof in het bijzonder vermelde omstandigheden werpen geen licht op de vraag of de uitspraken zijn verzonden.

Hof Amsterdam ( MK II, 17 oktober 2013, 10/00961) oordeelt na verwijzing dat hetgeen de inspecteur heeft aangevoerd, geen licht werpt op de vraag of in dit geval de uitspraak op bezwaar is verzonden. De inspecteur heeft enkel de gebruikelijke gang van zaken weergegeven bij verzending van uitspraken op bezwaar. Dat de onderhavige uitspraak op bezwaar op of omstreeks 3 januari 2008 ter post is bezorgd, is daarmee niet aannemelijk geworden. Het hof verklaart het beroep in eerste aanleg alsnog ontvankelijk en verwijst de zaak naar de rechtbank voor een inhoudelijke behandeling. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO). (Vergelijk de identieke arresten HR 13/05574 en 13/05575)

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Algemene wet bestuursrecht 3:41

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 3 juli

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen