Belanghebbende, X, en B houden (indirect) de aandelen in D bv. X en B stellen sinds 1 maart 1995 een pand ter beschikking aan D bv. In zijn IB-aangifte 2001 hanteert X een opstapwaarde van € 2,1 mln. Naar aanleiding van de IB-aangifte 2002 stelt de inspecteur enkele vragen over de vaststelling van de waarde van het pand. Na de beantwoording legt de inspecteur de aanslag op conform de aangifte. Medio 2006 bereikt X overeenstemming met J over de verkoop van de aandelen D bv. De aandelen worden op 1 november 2007 geleverd. In geschil is of de tbs-regeling in 2006 of 2007 is geëindigd, en wat het resultaat daarvan is.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de tbs-regeling in 2007 is geëindigd. Volgens de rechtbank blijkt namelijk uit de gang van zaken dat het aandelenbezit pas in 2007 is overgegaan. Verder stelt de rechtbank vast dat, gezien de afwikkeling van de IB-aanslag 2002, moet worden uitgegaan van een opstapwaarde voor X van € 2,1 mln. Ten aanzien van de uitstapwaarde van het pand stelt de rechtbank deze in goede justitie vast op € 4,9 mln. Het uiteindelijke door X behaalde resultaat bedraagt dan volgens de rechtbank € 384.942. Nu de inspecteur slechts € 376.444 heeft belast, is de aanslag niet te hoog vastgesteld. De rechtbank handhaaft de aanslag.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.92