De Hoge Raad oordeelt dat het niet op de weg van de inspecteur of de belastingrechter ligt om te beoordelen of een opleiding voldoet aan de eisen van de WEB. Wel kan worden beoordeeld of een beroepsopleiding daadwerkelijk is gevolgd.

Belanghebbende, X bv, exploiteert een timmerfabriek. X bv heeft in de jaren 2012 en 2013 de afdrachtvermindering onderwijs toegepast voor haar medewerkers die de training ‘Slimmer Produceren' hebben gevolgd. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur LB-naheffingsaanslagen op aan X bv. Volgens de inspecteur is de afdrachtvermindering ten onrechte toegepast, omdat de afdrachtvermindering is geclaimd voor deelkwalificaties. Hof Den Haag oordeelt dat X bv niet aannemelijk maakt dat de training ‘Slimmer Produceren' een (deel van een) beroepsopleiding is, meer in het bijzonder: een BBL. X bv gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat het niet op de weg van de inspecteur of de belastingrechter ligt om te beoordelen of een opleiding voldoet aan de eisen van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB). Volgens de Hoge Raad volstaat voor de toepassing van art. 14 WVA namelijk de vermelding als zodanig in het Centraal register beroepsonderwijs om te kunnen aannemen dat beroepspraktijkvorming deel uitmaakt van de BBL van een in de WEB bedoelde beroepsopleiding. Wel kan worden beoordeeld of een werknemer de beroepspraktijkvorming van de BBL van een beroepsopleiding daadwerkelijk heeft gevolgd. De Hoge Raad verwijst de zaak vervolgens naar Hof Amsterdam.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen 14

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 25 september

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen