Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt vast dat belanghebbende zich bewust moet zijn geweest dat het niet vermelden van inkomsten in de aangifte zou leiden tot een aanzienlijk te lage belastingheffing. Daarmee oordeelt de rechtbank dat de vergrijpboete terecht is opgelegd wegens (voorwaardelijke) opzet. Wegens het niet doen van de vereiste aangifte komt de bewijslast verzwaard op belanghebbende te rusten.
X doet aangiften inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2014 tot en met 2017. De inspecteur volgt in eerste instantie de aangifte. Na ontvangen informatie uit een strafrechtelijk onderzoek bij X, stelt de inspecteur zelf een onderzoek in. Op basis daarvan volgen navorderingsaanslagen met vergrijpboeten, waartegen X tevergeefs bezwaar maakt. X komt in beroep.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt vast dat belanghebbende zich ervan bewust moet zijn geweest dat het niet vermelden van inkomsten in de aangifte zou leiden tot een aanzienlijk te lage belastingheffing. Daarmee oordeelt de rechtbank dat de vergrijpboete terecht is opgelegd wegens (voorwaardelijke) opzet. Wegens het niet doen van de vereiste aangifte komt de bewijslast verzwaard op belanghebbende te rusten. De rechtbank vermindert de schatting van het inkomen door de inspecteur omdat deze niet redelijk is. Beroep in zoverre gegrond.
Lees ook het thema De aangifteverplichting in de AWR.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant