Rechtbank Den Haag oordeelt dat de aftrekbare voorbelasting moet worden bepaald aan de hand van de omzetverhoudingen. De rechtbank vermindert de naheffingsaanslag.

De gemeente Westvoorne laat in 2008 en 2009 op eigen grond een Cultureel Centrum (CC) bouwen met accommodaties voor vergaderingen, cursussen, muziekuitvoeringen, toneelvoorstellingen en dergelijke activiteiten. De ruimten worden tegen all-in-tarieven ter beschikking gesteld aan derden. De gemeente maakt ook zelf gebruik van het CC. In het CC is een beheerder aanwezig voor de exploitatie van het gebouw. Verder biedt de gemeente horecadiensten aan. In geschil is of de gemeente in 2009 een interne levering heeft verricht en in hoeverre de voorbelasting aftrekbaar is.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de gemeente in 2009 een integratielevering heeft verricht. Volgens de rechtbank moet de terbeschikkingstelling van de zalen, inclusief het optreden van de beheerder en het mogen gebruiken van de in de zalen aanwezige faciliteiten, namelijk worden aangemerkt als de verhuur van een onroerende zaak. De horecaverstrekkingen vormen volgens de rechtbank afzonderlijk te beschouwen diensten. Ten aanzien van de aftrek van de voorbelasting volgt de rechtbank de gemeente: het aftrekbare bedrag moet worden bepaald op basis van de omzetverhoudingen. De rechtbank vermindert de naheffingsaanslag.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 3

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Wet op de omzetbelasting 1968 11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 9 september

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen