De Hoge Raad is het niet eens met de beslissing van Hof 's-Hertogenbosch dat de inspecteur het bewijs van het beboetbare feit met betrekking tot de IB/PVV 1992 niet heeft geleverd. De Hoge Raad herstelt verder nog een kennelijke en voor partijen kenbare misslag in het dictum van het hof.

De inspecteur legt aan belanghebbende, X, een groot aantal navorderingsaanslagen IB/PVV (1991 t/m 1999) en vermogensbelasting (1992 t/m 2000) op met verhogingen respectievelijk boeten. Reden is dat X een verzwegen bankrekening bij KB Lux heeft (gehad). Hof 's-Hertogenbosch verklaart het beroep gegrond en scheldt de verhogingen IB/PVV 1991 en 1992 kwijt en vernietigt de boeten IB/PVV 1999 en vermogensbelasting 2000.

De Hoge Raad is het niet eens met de beslissing van Hof 's-Hertogenbosch dat de inspecteur het bewijs van het beboetbare feit met betrekking tot de IB/PVV 1992 niet heeft geleverd. Zoals de staatssecretaris in de toelichting op het middel terecht betoogt, volgt uit de door X overgelegde gegevens dat hij in 1992 een bedrag van f 2750 (€ 1247) aan rente-inkomsten op de rekening heeft genoten. De beslissing van het hof dat het bewijs van verzwegen rente-inkomsten hier niet is geleverd, is daarom zonder nadere motivering, die ontbreekt, onbegrijpelijk. De Hoge Raad herstelt verder nog een kennelijke en voor partijen kenbare misslag in het dictum van het hof.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 1 oktober

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen