Hof Den Haag oordeelt dat het kentekenparkeren in de gemeente Den Haag geen ongeoorloofde inmenging is in het recht van X op respect voor haar privéleven als bedoeld in art. 8 EVRM.

X ontvangt een naheffingsaanslag parkeerbelasting van € 68,50 omdat haar voertuig op 3 maart 2022 geparkeerd staat op een parkeerplaats in de gemeente Den Haag zonder parkeerbelasting te betalen. Rechtbank Den Haag verklaart het beroep tegen deze naheffingsaanslag ongegrond. X stelt dat het kentekenparkeersysteem in de gemeente Den Haag een ongeoorloofde inmenging vormt in het recht op privéleven volgens art. 8 EVRM. 

Hof Den Haag oordeelt dat het kentekenparkeren in de gemeente Den Haag geen ongeoorloofde inmenging is in het recht van X op respect voor haar privéleven als bedoeld in art. 8 EVRM. Het hof ziet geen reden om in deze zaak van de gemeente Den Haag tot een ander oordeel te komen dan de Hoge Raad in het arrest over kentekenparkeren in de gemeente Amsterdam (HR 10 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:639, V-N 2020/18.25). Het hof bevestigt de beslissing van de rechtbank in eerste aanleg. Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 225

Instantie: Hof Den Haag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Informatiesoort: VN Vandaag

Editie: 14 maart

271

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen