Belanghebbenden hebben na het overlijden van hun vader in 2011 een vordering wegens overbedeling op hun moeder. Tot de nalatenschap behoort de voormalige echtelijke woning waarin moeder na het overlijden van vader is blijven wonen. De omvang van de overbedelingsvordering wordt mede bepaald door de waarde van de woning. De heffingsambtenaar van de gemeente Zundert verstrekt op verzoek van belanghebbenden een WOZ-beschikking 2012 en verlaagt, na bezwaar van belanghebbenden, de WOZ-waarde 2012. In beroep vernietigt Rechtbank Zeeland-West-Brabant de WOZ-beschikking, omdat belanghebbenden gelet op het overlijden van vader in 2011 geen belang hebben bij een beschikking 2012. De keuzemogelijkheid van art. 21 lid 5 van de Successiewet biedt geen soelaas, want deze bestond in 2011 nog niet. Belanghebbenden kunnen evenmin worden aangemerkt als genothebbenden of gebruikers van de woning als bedoeld in art. 26 Wet WOZ.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat erfgenamen met een overbedelingsvordering tot het jaar 2012 geen aanspraak kunnen maken op een WOZ-beschikking voor het jaar na het jaar van overlijden. Het arrest HR 11 april 2014, nr. 13/04507, V-N 2014/20.15 rechtvaardigt uitsluitend dat belanghebbenden recht hebben op een waardebeschikking voor het jaar van overlijden, niet voor het jaar erna. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt expliciet dat geen terugwerkende kracht is toegekend aan art. 21 lid 5 SW 1956. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond. Aan een oordeel over de WOZ-waarde 2012 van de woning komt het hof niet toe.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 26 en 28