Hof ’s-Hertogenbosch is van oordeel dat X kwade trouw kan worden verweten, zodat het al dan niet aanwezig zijn van een nieuw feit voor de navordering van IB/PVV en ZVW 2010 en 2011 niet relevant is. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Belanghebbende, X, drijft een klussenbedrijf in de vorm van een eenmanszaak. Aan hem zijn navorderingsaanslagen in de IB/PVV en ZVW 2009 opgelegd, omdat een aantal facturen ontbreken in zijn administratie. Aan X zijn verder (navorderings)aanslagen IB/PVV 2010 tot en met 2012 opgelegd, omdat de inspecteur negatieve kassen heeft geconstateerd en aannemelijk is dat X meer inkomsten heeft genoten in verband met werkzaamheden voor hennepkwekerijen.
Hof ’s-Hertogenbosch (V-N 2018/65.1.6) is van oordeel dat X kwade trouw kan worden verweten, zodat het al dan niet aanwezig zijn van een nieuw feit voor de navordering van IB/PVV en ZVW 2010 en 2011 niet relevant is. Gelet op de aard en omvang van de verzwegen inkomsten moet X volgens de inspecteur ten tijde van het doen van aangiften IB/PVV hebben geweten dat hij bedragen niet in die aangiften had opgenomen. Ook moet X zich er van bewust zijn geweest dat (er een aanmerkelijke kans bestond dat) de aangiften onjuist waren. Voorts is het hof van oordeel dat X niet de vereiste aangiften heeft gedaan, dat de schattingen van de inspecteur redelijk zijn en dat de boeten, zoals deze luiden na vermindering door de rechtbank, passend en geboden zijn. Het hof verklaart de hoger beroepen van X ongegrond.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e