A-G Niessen is van mening dat de fiscale wetgever een ruime beoordelingsmarge heeft om al dan niet een overgangsregeling in te stellen en dat de onderhavige regeling niet elke redelijke grond ontbeert.

Belanghebbende, de heer X, werkt in dienstbetrekking. Zijn werkgever stelt aan hem in januari 2017 een Opel Zafira Tourer ter beschikking. De auto heeft 21 augustus 2015 als datum van eerste toelating. X mag de auto ook privé gebruiken. In geschil is het bijtellingspercentage voor de loonheffing. De werkgever heeft de maandelijkse bijtelling gebaseerd op het jaarlijkse voordeel van 25% van de waarde (art. 36c lid 1 Wet LB 1964). X stelt dat het percentage 22 moet zijn, aangezien dit ook geldt voor identieke auto's die 1 januari 2017 of later als datum van eerste toelating hebben (Wet uitwerking Autobrief II op 1 januari 2017). Volgens de inspecteur valt X onder de overgangsregeling met de hoge bijtelling. Volgens Rechtbank Den Haag geldt de lagere bijtelling van 22% alleen voor nieuwe auto's, aangezien die over het algemeen zuiniger zijn. De wettelijke definitie van een 'nieuwe auto', zijnde een auto met een datum eerste toelating van na 31 december 2016, is niet discriminatoir. Mede omwille van de uitvoerbaarheid mag de wetgever deze keuze maken. De overgangsregeling is niet in strijd is met het internationale gelijkheidsbeginsel (art. 26 IVBPR en art. 14 EVRM) of art. 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. X gaat in (sprong)cassatie.

Advocaat-Generaal Niessen is van mening dat de fiscale wetgever een ruime beoordelingsmarge heeft om al dan niet een overgangsregeling in te stellen en dat de onderhavige regeling niet elke redelijke grond ontbeert. Met betrekking tot de vraag wat in het algemeen belang is, heeft de wetgever volgens de A-G ook een ruime beoordelingsmarge. De (enkele) hoop van X dat belastingwetgeving ten faveure van hem zal worden gewijzigd, kan niet met zich brengen dat van een fair balance geen sprake is. Ook het door X mislopen van een ‘voordeel' van 3% kan bezwaarlijk als buitensporig worden aangemerkt. De A-G concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep van X.

Lees ook het thema Wet Uitwerking Autobrief II

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 14

Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten 26

Wet op de loonbelasting 1964 36c

Wet op de loonbelasting 1964 13bis

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Loonbelasting

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

1

Gerelateerde artikelen