Hof Amsterdam oordeelt dat de Belastingdienst terecht en tot de juiste bedragen aanslagen landinrichtingsrente aan belanghebbenden heeft opgelegd.

Belanghebbenden zijn ieder eigenaar van percelen grond die vallen onder een ruilverkavelingsproject waarvoor eerst in 2009 landinrichtingsrente verschuldigd is. In het kader van het ruilverkavelingsproject is een plan van toedeling opgemaakt op basis van de eigendomssituatie op de peildatum 1 december 1996. Dit plan is door de rechtbank vastgesteld op 16 januari 2002. Vervolgens is de lijst der geldelijke regelingen (hierna: LGR) opgesteld, waarin voor iedere eigenaar de verandering van de waarde van de gronden en de overige onroerende zaken als gevolg van de landinrichting en de financiële consequenties hiervan zijn opgenomen. Op 28 mei 2008 heeft de rechtbank de LGR gesloten. In geschil is of de Belastingdienst terecht en tot de juiste bedragen aanslagen landinrichtingsrente heeft opgelegd.

Hof Amsterdam oordeelt dat de Belastingdienst terecht en tot de juiste bedragen aanslagen landinrichtingsrente aan belanghebbenden heeft opgelegd. Het hof stelt voorop dat de Lijst der geldelijke regelingen onherroepelijk is geworden. Daarmee is de grondslag voor de door de eigenaren verschuldigde landinrichtingsrente vast komen te staan. De onvrede van belanghebbenden met de wijze waarop de landinrichtingscommissie het ruilverkavelingsproject heeft afgewikkeld, kan in geding tegen het geheven bedrag aan landinrichtingsrente niet aan de orde komen. Het hoger beroep van belanghebbenden is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingrecht algemeen

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 13 september

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen