HvJ EU oordeelt dat LCL bij de berekening van haar pro rata voor de btw-aftrek niet de omzet van haar in andere lidstaten gevestigde bijkantoren in aanmerking mag nemen. Volgens het HvJ zou anders de bestaansreden van dat pro rata in ernstige mate worden ondergraven.

Het hoofdkantoor van de Franse bank Le Crédit Lyonnais (LCL) is in Frankrijk gelegen. LCL heeft bijkantoren in lidstaten van de EU en derde landen. Naar aanleiding van een controle legt de Franse fiscus naheffingsaanslagen aan LCL op. Het hoofdkantoor van LCL heeft namelijk leningen aan buiten Frankrijk gevestigde bijkantoren leningen verstrekt en de rente op deze leningen meegerekend in de teller en de noemer van de pro rata voor de btw-aftrek. De Franse rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld.

Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat LCL bij de berekening van haar pro rata voor de btw-aftrek niet de omzet van haar in andere lidstaten gevestigde bijkantoren in aanmerking mag nemen. Volgens het HvJ zouden anders zowel de rationele afbakening van het toepassingsgebied van de nationale btw-regelingen als de bestaansreden van dat pro rata in ernstige mate worden ondergraven. Verder merkt het HvJ EU nog op dat LCL ook de omzet van haar in derde landen gevestigde bijkantoren niet in aanmerking mag nemen bij de berekening van haar pro rata voor de btw-aftrek.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 8 november

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen