X heeft een bouwvergunning aangevraagd voor de bouw van twee varkensstallen. Ter zake van het in behandeling nemen van de aanvraag legt de gemeente aan X een aanslag leges op van (na vermindering in bezwaar) € 28.566,52. In beroep is in geschil of de gemeente de opbrengstlimiet van art. 229b Gemeentewet heeft overschreden.
Rechtbank Breda oordeelt dat de door de heffingsambtenaar verstrekte inlichtingen onvoldoende zijn om te kunnen beoordelen of en in welke mate de opbrengstlimiet mogelijkerwijs is overschreden. De rechtbank merkt in dit verband op dat, anders dan de heffingsambtenaar wellicht meent, hij bij het aannemelijk maken of en in hoeverre er sprake is van ‘lasten ter zake' niet kan volstaan met het noemen van totaalbedragen aan lasten per budgetcombinatie. Ook volstaat het niet om per werknemer een overzicht van de bestede uren naar het soort uren te verstrekken, zonder daarbij de relatie te leggen met het totaal aantal uren respectievelijk het totaal bedrag dat toegerekend is aan de verschillende budgetcombinaties. Niet inzichtelijk is hoe de individueel toegerekende uren uiteindelijk zijn terug te voeren op het overzicht van geraamde lasten. Bij de beoordeling of er sprake is van ‘lasten ter zake', is daarnaast niet alleen het totaalbedrag per budgetcombinatie of het totaal aantal uren per werknemer van belang, maar juist de onderbouwing naar aard en omvang van de kostenposten die onderdeel vormen van de desbetreffende budgetcombinatie. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de legesverordening 2008 in zijn geheel onverbindend is. De aan X opgelegde legesnota dient te worden vernietigd.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Breda
Editie: 26 april