Rechtbank Gelderland oordeelt dat de lening die X aan Stichting B heeft verstrekt onder de terbeschikkingstellingsregeling valt en dus in box 1 thuishoort. Er is namelijk sprake van een samenwerkingsverband tussen Stichting B en B Holding. 

X houdt een middellijk aanmerkelijk belang in Holding B en heeft geld geleend aan Stichting B. Stichting B en Holding B zijn een Service Agreement aangegaan. X heeft de lening in de aangiftes IB/PVV 2016 en 2017 in box 3 aangegeven. De inspecteur wijkt af van de aangifte. X gaat in in beroep. In geschil is of sprake is van het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen aan een samenwerkingsverband.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat gelet op hetgeen is bepaald in de Service Agreement sprake is van samenwerking in economische zin tussen Holding B en Stichting B. Volgens de rechtbank komt het er op neer dat Stichting B een vergoeding van haar kosten krijgt van Holding B en dat Stichting B eventuele overschotten dient af te dragen aan Holding B. Daarnaast is sprake van exclusiviteit en informatie-uitwisseling tussen Holding B en Stichting B.

Volgens de rechtbank zijn ook de werkzaamheden van Holding B en Stichting B op elkaar afgestemd. Onder die omstandigheden is naar het oordeel van de rechtbank sprake van het ter beschikking stellen aan een samenwerkingsverband. Het arrest van de Hoge Raad van 19 april 2013, BNB 2013/155, maakt dit niet anders, omdat - in tegenstelling tot de onderhavige zaak - in die zaak de belanghebbende geen aanmerkelijk belang had in de vennootschap waaraan een lening werd verstrekt. Het beroep is ongegrond.

Lees ook het thema De terbeschikkingstellingsregelingen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.92

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 11 april

42

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen