Volgens Rechtbank Gelderland levert belanghebbende niet één bebouwd perceel aan een koperscollectief, maar afzonderlijke percelen grond aan de verschillende kopers. Doordat individuele percelen reeds bekend zijn, is er geen onverdeeldheid. Bovendien hebben de kopers pas na verdeling de macht gekregen om als eigenaar te beschikken.

Belanghebbende (A) bouwt en ontwikkelt vastgoed. In 2016 verkrijgt A een perceel van bijna 9.000 m2 met daarop twee woningen. Een groot deel van het perceel is onbebouwd. In 2019 spreekt A met B bv af de grond in de huidige staat te leveren aan een koperscollectief. A draagt het plan om negen woningen op het perceel te realiseren over aan B bv tegen een gebruiksvergoeding van bijna € 500.000. Vervolgens sluit A koopovereenkomsten met negen verschillende kopers terzake van te realiseren woningen op een reeds vaststaand deel van het perceel. In de overeenkomst staat dat de koper samen met de overige kopers een onverdeeld aandeel in het perceel verkrijgt, welke nog dezelfde dag zal worden verdeeld. Er wordt een mandelig gebied gerealiseerd. De verkrijger sluit verder een aannemingsovereenkomst met B bv en die overeenkomst vormt een onverbrekelijk geheel met de koopovereenkomst. Volgens de koopovereenkomst mogen kopers geen rechten en verplichtingen uit de koopovereenkomst overdragen totdat de woning is opgeleverd. A draagt BTW af over de percelen waarop geen bebouwing aanwezig is en gaat in bezwaar tegen de eigen aangifte.

Volgens Rechtbank Gelderland heeft A negen percelen afzonderlijk geleverd. De onbebouwde percelen zijn bouwterreinen. De koopovereenkomst en de aannemingsovereenkomst hangen samen met elkaar. Dat geldt ook voor de akte van levering van het onverdeeld aandeel (akte 1) en de akte van verdeling van dit onverdeeld aandeel (akte 2). Het doel van de kopers is het verkrijgen van een eigen kavel. Na het passeren van akte 1 hebben de kopers niet de macht gekregen om als eigenaar over het goed te beschikken. Zij verkrijgen ook geen aandeel in een onverdeeldheid, aangezien ieders specifieke deel al bekend is. Wat betreft de mandeligheid is sprake van niet-verwaarloosbare bebouwing en dus bebouwde grond. Er kan geen waarde worden toegerekend aan de mandeligheid. De koopsommen zijn geheel toerekenbaar aan de eigen kavels van de kopers. Het beroep is dus ongegrond.

Lees ook het thema De levering van een bouwterrein: btw of overdrachtsbelasting?

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 11

Wet op de omzetbelasting 1968 3

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 6 januari

40

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen