X is eigenaar van een vrijstaande recreatiewoning op een park. De WOZ-waarde naar waardepeildatum 1 januari 2007 is vastgesteld op € 164.000 en naar waardepeildatum 1 januari 2008 op € 178.000. Rechtbank Arnhem heeft de beroepen van X ongegrond verklaard. In geschil is of de waarde van het lidmaatschapsrecht in mindering moet worden gebracht op de vastgestelde waarde en, zo ja, welke waarde het lidmaatschapsrecht vertegenwoordigt.
Hof Arnhem oordeelt dat het lidmaatschapsrecht van de Vereniging gelijk met de recreatiewoning dient te worden verkocht. Indien en voor zover aan het lidmaatschap een waarde toekomt, behoort die waarde naar het oordeel van het hof niet tot de WOZ-waarde van de onroerende zaak. Uit de prijs die de meest biedende gegadigde bereid zou zijn te betalen voor de onroerende zaak en het bijbehorende lidmaatschapsrecht tezamen, dient dat deel geëlimineerd te worden dat betrekking heeft op het lidmaatschapsrecht, nu dat geen onderdeel vormt van de prijs die wordt betaald voor de onroerende zaak zelf. De Vereniging stelt de beheerderswoning gratis aan de beheerder van het recreatiepark ter beschikking. In ruil voor het woongenot verricht de beheerder werkzaamheden ten behoeve van de Vereniging. De beheerder ontvangt daarnaast geen salaris. De gemeente heeft aannemelijk gemaakt dat de waarde van het lidmaatschapsrecht niet hoger is dan respectievelijk € 4.285 (2008) en € 4.850 (2009). Op grond van de omstandigheid dat de beheerder bereid is werkzaamheden te verrichten in ruil voor woongenot, en niet is gesteld of aannemelijk is geworden dat de overeengekomen prijs - een vergoeding in natura - niet tussen onafhankelijke partijen tot stand is gekomen, concludeert het hof dat aan de beheerder een zakelijke prijs wordt betaald voor zijn werkzaamheden. Het hof vermindert de WOZ-waarden.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Arnhem