X is eigenaar van een woning. De gemeente Den Haag stelt de WOZ-waarde naar waardepeildatum 1 januari 2009 vast op € 801.000. In de uitspraak op bezwaar vermindert de gemeente de WOZ-waarde. X gaat in beroep.
Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat de gemeente niet aannemelijk maakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld. Niet te herleiden valt of bij de vergelijkingsobjecten eveneens sprake is van een minder goede staat van het onderhoud, een eventuele verzakking en/of een naastgelegen seksinrichting. Hoewel niet in geding is dat de mate van overlast van de seksinrichting binnen de perken blijft, neemt dit niet weg dat de enkele aanwezigheid van een seksinrichting door kopers als een negatief waarde-element zal worden ervaren. X maakt niet aannemelijk dat de verzakking van de woning en de aanwezigheid van een naastgelegen seksinrichting leiden tot een waardedaling van 20%. De rechtbank stelt de waarde schattenderwijs vast op € 710.000. Hierbij neemt de rechtbank met name de ligging van de woning naast een seksinrichting in aanmerking.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank 's-Gravenhage