Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X voor wat betreft de tweede rentebeschikking het voordeel van de twijfel wordt gegund en dat dus wegens strijd met art. 110 VWEU de hogere Irimierente moet worden vergoed. X krijgt voorts een immateriële schadevergoeding van € 5000.

X krijgt begin 2016 beschikkingen belastingrente van € 813 en € 207 in verband met BPM-teruggaven. De ene teruggaaf houdt verband met het alsnog accepteren dat BPM-aangifte voor een gebruikte auto is gedaan (zie HR 29 januari 2016, 14/01503, V-N 2016/7.21). De andere houdt verband met een vaststellingsovereenkomst voor 42 zaken, waarvan de aanleiding niet meer te achterhalen is. In geschil is de hoogte van de rente.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X voor wat betreft de tweede rentebeschikking het voordeel van de twijfel wordt gegund en dat dus wegens strijd met art. 110 VWEU de hogere Irimierente (€ 346) moet worden vergoed. De redelijke termijn is fors overschreden, zodat X voor beide zaken één immateriële schadevergoeding krijgt van € 5000. De inspecteur moet de griffierechten vergoeden en krijgt X een gematigde proceskostenvergoeding van € 129,50 (€ 54,50 bezwaar en € 75 beroep).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 30j

Algemene wet inzake rijksbelastingen 30ha

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

3

Gerelateerde artikelen