De Hoge Raad oordeelt dat het lage forfait van onderdeel B1 van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht in strijd is met het discriminatieverbod. Het hof heeft voorts terecht niet de door de rechtbank toegekende proceskosten getoetst.
X doet BPM-aangiften voor een Peugeot 308 en een Peugeot 2008 en voldoet € 1143 respectievelijk € 1986. Rechtbank Gelderland verlaagt de verschuldigde BPM voor beide auto's tot € 1086 en € 1887 en kent een proceskostenvergoeding toe van € 1024, naar de in 2019 geldende waarde per procespunt van € 512. Hof Arnhem-Leeuwarden verlaagt de BPM voor de Peugeot 308 tot € 955. X krijgt voor het hoger beroep een proceskostenvergoeding van € 1602. Hierbij wordt het lage forfait van € 534 per procespunt toegepast. X stelt in cassatie dat dit lage forfait discriminerend is.
De Hoge Raad oordeelt dat het lage forfait van onderdeel B1 van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht in strijd is met het discriminatieverbod (zie HR 27 mei 2022, 21/02977, V-N 2022/24.13). Voor het hoger beroep heeft X dus recht op een hogere proceskostenvergoeding met de door het hof vastgestelde procespunten en de wegingsfactor 1. De waarde per punt is € 759, zoals deze ten tijde van het wijzen van dit arrest geldt. Het hof heeft terecht niet de door de rechtbank toegekende proceskosten getoetst en gewijzigd naar de tarieven die golden ten tijde van de uitspraak van het hof. Dit hoefde slechts als het hof de vergoeding van de kosten van door een derde in een eerdere fase van de procedure verleende rechtsbijstand (opnieuw) zelf moest vaststellen omdat de uitkomst van het hoger beroep meebrengt dat voor de fase in eerste aanleg alsnog een vergoeding moet worden gegeven of als de vergoeding van de proceskosten onjuist is berekend. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75