X is eigenaar van een woning. De gemeente Dordrecht stelt de WOZ-waarde naar waardepeildatum 1 januari 2008 vast op € 194.000. De Rechtbank verklaart het beroep ongegrond. X komt in hoger beroep.
Het Gerechtshof ‘s-Gravenhage oordeelt dat de gemeente de WOZ-waarde aannemelijk maakt. Het hof verwerpt het standpunt van X dat de waarde te hoog is vastgesteld, omdat de woning op basis van de bepalingen van 'Maatschappelijk Gebonden Eigendom' tot en met het jaar 2028 uitsluitend verkocht kan worden aan de Stichting B en wel voor ten hoogste een bedrag van € 141.975. Als maatstaf moet worden aangehouden of door die verplichting de omvang van het genot van de zaak en daardoor de waarde ervan, ongeacht de persoon van de zakelijke gerechtigde of gebruiker, wordt beperkt. De MGE-verplichting beperkt niet het woongenot van X. Bij de waardering van de woning moet daaraan derhalve worden voorbij gegaan. De stelling van X dat hij door de MGE-verplichting geen hogere lening kan krijgen dan het bedrag waarvoor de Stichting verplicht is de woning te kopen, doet hieraan niet af.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof 's-Gravenhage