X woont in Duitsland en bezit zowel in Nederland als in Duitsland onroerende zaken. De onroerende zaak in Nederland betreft een onder de Nsw vallend landgoed. In zijn IB-aangiften opteert X voor de binnenlandse belastingplicht. X beschikt namelijk over een fors restant persoonsgebonden aftrek. In zijn IB-aangiften claimt X giftenaftrek en aftrek voor kosten met betrekking tot monumentenpanden. In geschil is het bedrag van de nog te verrekenen persoonsgebonden aftrek.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de monumentenaftrek niet zozeer een persoonsgebonden aftrekpost is, maar een brongebonden aftrekpost. Deze moet volgens de rechtbank naar zijn aard door de bronstaat in aanmerking worden genomen, als dat mogelijk is. De rechtbank verwijst daarbij naar de jurisprudentie van het Hof van Justitie EU. Volgens de rechtbank heeft X dan ook recht op de monumentenaftrek zonder dat hij gebruik zou maken van de keuzeregeling en hij aangifte doet als buitenlands belastingplichtige. Dat de wetgever dit eerst vanaf 1 januari 2011 in de Nederlandse wet heeft geregeld, maakt dit volgens de rechtbank niet anders. Aangezien X echter nog niet is teruggekomen op zijn keuze voor binnenlandse belastingplicht, verklaart de rechtbank het beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 2.5
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 14 oktober